De gamesector heeft het zwaar. Aan de verkoopcijfers van videogames ligt het niet, maar grote studio’s hebben de afgelopen maanden massaal mensen op straat gezet. Toch is op het jaarlijkse INDIGO evenement in Utrecht, waar de Nederlandse gamesindustrie samenkomt, weinig van de malaise te merken. Snacks waren de hele dag door verkrijgbaar in Hotel Van der Valk, evenals een ruime keuze aan warme maaltijden, iets dat je nauwelijks nog tegenkomt bij congressen. En uiteraard werd er volop gegamed.
Op zich is de game industrie nog altijd springlevend. Vorig jaar werd er wereldwijd naar schatting zo’n 156 miljard euro in de branche omgezet.
Volgens de website Game Industry Lay-Offs, die ontslagen in de sector telt, zijn er sinds begin 2023 niettemin een kleine 8000 mensen in de sector ontslagen. Dit jaar zit het cijfer al bijna aan het volledige aantal voor heel 2023.
Deels komt het doordat investeerders voorzichtiger geworden om geld te steken in risicovolle projecten nu de rente hoog is. Personeel is ook duurder geworden. De coronapandemie zorgde voor een ongekende groei, want iedereen begon games te spelen. Maar het coronaeffect is weggeëbd. Groeiprojecties kunnen niet worden waargemaakt.
De budgetten voor grote games gaan steeds verder omhoog. Van tientallen miljoenen is dat naar honderden miljoenen gegaan. Het wordt steeds duurder om een game te maken en dus zijn de risico’s hoger.
2025 wordt een groot jaar voor de sector, voorspellen experts. Gamebedrijven gaan dan ontwikkelaars inhuren om hun deadlines te halen en te kunnen kapitaliseren.
Van dat optimisme was in Utrecht al veel te merken. Op het congres op woensdag ging het zo nu en dan nog over de moeizame markt, maar andere onderwerpen trokken meer aandacht.
Jerome Ibanez van Midgard adviseert gamebedrijven om duurzamer te worden, bijvoorbeeld door een groene energieleverancier ter kiezen en zoveel mogelijk thuis te werken. Grote gamebedrijven hebben aangegeven dat zij tegen 2050 klimaatneutraal willen zijn. “Dat klinkt ver weg, alsof de bedrijven er niet echt mee bezig zijn, maar de meeste gamers willen die duurzaamheid wel degelijk.”
Ook werd stilgestaan bij het 30 jarige bestaan van Blender, een opensourceprogramma voor het maken van 3D-omputeranimaties. Blender is oorspronkelijk in Nederland ontwikkeld. Door de afwijkende bediening behoorde het niet tot de meest bekende programma’s, maar het heeft wel een trouwe groep van gebruikers.
Grafisch kunstenaar Arno Schmitz zoomde in op 20 jaar Guerrilla Games, nog steeds een van de grotere gamestudio’s die zich op PlayStation richten.
Peter de Jong vertelde hoe het verging nadat vorig jaar zijn bedrijf Codeglue werd overgenomen door Behaviour Interactive, de grootste videogameontwikkelaar van Canada. Codeglue werd tijdens de Dutch Game Awards van 2022 uitgeroepen tot beste studio.
Toch is er nog veel dat verbeteing behoeft. De presentatie over burnouts – een bekend probleem onder game-ontwikkelaars – was bomvol.
Volgens Hans de Nie (Breda University of Applied sciences, BUAS) komen veel Nederlandse startups na een veelbelovende start vaak niet verder. “De oprichters haken dan af omdat ze managers zijn geworden en niet langer creatief bezig zijn. Soms wordt een bedrijf verkocht, maar even vaak gaat zo’n onderneming failliet.’
Woensdag werd daarom de website van VEVECI (kort voor Versterking van de veerkracht van de creatieve industrie) gelanceerd. Omgaan met veranderingen (veerkracht) is een belangrijke ondernemerscompetentie. In het Verveci project heeft BUas onderzoek gedaan naar factoren die bepalen in welke mate en op welke wijze bedrijven in de digitale-creatieve industrie doorgroeien en zich aanpassen – kortom veerkrachtig zijn. Op de site is een meetinstrument beschikbaar die aangeeft hoe het met veerkracht vermogen staat van de organisatie en is er een overzicht van instrumenten die ingezet kunnen worden om veerkracht op specifieke factoren te verbeteren.
Tijdens een rond etafelgesprek werd duidelijk dat de overheid de wensen van de gamesector nog niet geheel tegemoet komt. Men heeft moeite om met toegepaste en entertaimment games en gezamenlijk visie te presenteren. Opleidingen vrezen dat als de markt straks weer aantrekt zij te weinig talent kunnen leveren. Terwijl Nederland voldoende potentie heeft.
Als voorbeeld wordt Zweden genoemd, waar veel meer synergie wordt bewerkstelligd en ervaringen worden gedeeld. Bedrijven zitten vaak bij elkaar in het bestuur. De omzet van Zweedse gamebedrijven is vele malen die van Nederland, waar slechts 400 miljoen euro wordt omgezet,
Wel erkent de overheid dat de creatieve sector – ondanks het commerciële karakter – belangrijk is voor Nederland. Maar het moet nog een plek krijgen in het beleid.