Veel gemeenten faciliteren WhatsApp-buurtpreventie en andere op veiligheid gerichte apps, terwijl de effecten betwijfelbaar zijn. Dat blijkt uit onderzoek van Hogeschool Inholland. Gewone buurtapps die buurtbewoners zelf opzetten zijn beter voor de veiligheidsbeleving.
Gecoördineerde WhatsApp-buurtpreventie door gemeentes op wijkniveau werkt vaak averechts. Uit eigen onderzoek blijkt dat deelnemers aan groepen voor WhatsApp-buurtpreventie zich onveiliger voelden dan niet-deelnemers. Doordat in deze WhatsApp-buurtpreventiegroepen vooral verontrustende berichten gedeeld worden, lijken ze de veiligheidsbeleving van deelnemers juist te ondermijnen.
Voor de veiligheidsbeleving van buurtbewoners is het van belang dat in de appgroepen ook andere dingen gedeeld worden die de buurtcohesie vergroten, en dat mensen het idee hebben dat ze de veiligheidsuitdagingen het hoofd kunnen bieden. Dat gebeurt vaak niet in WhatsApp-buurtpreventiegroepen. Gewone buurtappgroepen doen dat wel: daarin gaat het ook over het Halloween-straatfeest, boormachines lenen en verloren schildpadden. Dat vergroot de onderlinge verbinding en daarmee ook de veiligheidsbeleving.
Een buurt wordt ook zelden veiliger door deze appgroepen, terwijl er bij-effecten kunnen optreden zoals het ondermijnen van het veiligheidsgevoel, polarisatie en discriminatie. Mensen kunnen snel als verdacht worden gezien, simpelweg vanwege hun afkomst of uiterlijk. Daarnaast kan het bijdragen aan een sfeer van wantrouwen en wij-zij denken: wij, de oplettende bewoners die zich moeten verdedigen tegenover zij, de dreigingen van buitenaf.
Als gemeenten initiatieven willen ondersteunen dan liever gewone buurtapps waarvoor burgers zelf het initiatief nemen. Ook kunnen gemeenten middelen steken in initiatieven die de positieve veiligheid in de buurt en het vertrouwen in elkaar en de buurt versterken zoals buurttuinen, straatfeesten of jongerencentra.